Tag Archives: 2024

RIP Marisa Paredes (1946 – 2024)

Leonardo is erachter gekomen, ik voel het. Toch zegt hij niets.

Marisa Paredes zingt “Piensa en mí” (1935)

Hij laat me begaan.

Ook nu, nu ik haast verzuimd had het stoffelijk overschot van de Spaanse actrice Marisa Paredes naar Dodenstad te laten overbrengen, ook nu zegt hij niets.

Hij laat me maar doen. En dan zie ik plots de link tussen Paredes en Almodóvar (°1949) en hoewel ik de Spaanse erfgenaam van Douglas Sirk de laatste jaren niet meer op de voet volg, roept zijn vroege werk nog steeds warme gevoelens op, je kan hem met niemand vergelijken of het moet François Ozon (°1967) zijn, maar ik dwaal af.

Kortom, ik kom erop uit dat Paredes de rol speelt van de egocentrische moeder in Tacones lejanoos (1991, Hoge hakken) en ik breng het nodige papierwerk in orde.

“Un año de amor” door Letal, de drag queen die Marisa Paredes imiteert.

In die film zingt Paredes het nummer “Piensa en mí” (1935, Denk aan mij). Elders in de film croont de drag queen die haar imiteert “Un año de amor” (Een jaar vol liefde), een nummer dat de kunstzinnige boomers zullen kennen zonder te weten dat het lied eigenlijk een cover van “C’est irréparable” (1963, Het is onherstelbaar) van Nino Ferrer is waarvan de Nederlandse vertaling zo gaat:

Continue reading

RIP Martial Solal (1927 – 2024)

“New York Herald Tribune”

Martial Solal was een Frans muzikant en componist die in de wereld van de jazz bedrijvig was. Misschien was Martial wel het best gekend omwille van zijn soundtrack voor Jean-Luc Godards film À bout de souffle (1960), waar van ik, Jahsonic, hoofddoodgraver van Dodenstad, “New York Herald Tribune” de mooiste track vind; misschien wel omdat het iets van de sfeer van de vroege soundtracks van Jacques Tati oproept.

In elk geval, rust zacht Martial.

RIP Lennie De Ice (1970 – 2024)

Lennie De Ice was een Brits muzikant gekend voor composities als “We Are I.E.” (1991), een vroege hit in de ‘jungle’ scene.

“We Are I.E.” (1991)

Leonardo weet niet dat ik Lennie een plaats in Dodenstad heb gegeven, dichtbij waar J. Saul Kane begraven ligt; hij zou dat afgekeurd hebben en misschien zelfs verhinderd. Hij is er evenmin op de hoogte van dat ik verzuimde Breytenbach zijn laatste rustplaats in Dodenstad te bezorgen. Ik heb hem wijsgemaakt dat ik Breytenbach een heel mooie dienst heb gegeven. Leonardo is nog maar zo weinig te been, zo amper bij de zaak dat hij nooit achter de waarheid zal komen, tenzij iemand mij verraadt natuurlijk.

Ondertussen, rust zacht Lennie.

RIP Arthur Frommer (1929 – 2024)

Hoewel ik hem uiteraard al in betere doen gezien heb, stelt Leonardo het redelijk goed. Hij maakte mij attent op de dood van Arthur Frommer. Hij heeft via zijn connecties een bevel getekend om diens stoffelijk overschot naar hier te laten overbrengen.

Europe on $5 a Day

‘Frommer?,’ vraag ik.

‘Een gids, Jahsonic. Iemand die in de jaren vijftig en zestig gerugzakte Amerikaanse jongelingen de weg op het continent wees. Voor vijf dollar per dag, beloofde hij hen.’

Het doet me onmiddellijk denken aan mijn eigen jeugd, toen ik als zestienjarige met Jean-Marc van Sint-Niklaas naar de Atlantische Oceaan en van daar naar de Middellandse Zee liftte. Op die reis van drie weken heb ik maar achtduizend frank uitgegeven, wat belachelijk weinig was, zelfs naar de normen van toen. Wij aten dan ook drie weken aan een stuk stokbrood met confituur. Geen wonder dat ik op het einde ziek werd en in het ziekenhuis diende opgenomen te worden.

‘Ah, de reisgidserij, een van mijn favoriete studiegebieden,’ zegt Leonardo, me wakker makend uit mijn dromerijen, ‘Frommer kwam al in 1957 met zijn Europe on $5 a Day, dat was vóór Lonely Planet, die pas zestien jaar later met hun Across Asia on the Cheap (1973) deden wat Arthur hen voorgedaan had. Voor het gemak vergeet ik Hitch-hiker’s Guide to Europe van 1971 nog’, voegt Leonardo eraan toe, die — zo mag nog maar eens blijken — een ongelofelijke drang naar volledigheid heeft.

‘In Nederland heeft Pieter Stokvis nog geschreven over hoe de Nederlanders in de 19de eeuw in de Baedeker en de Murray afgeschilderd werden.’

Ik weet dat allemaal niet, ik vraag me gewoon af waar ik het graf van Frommer een plaats moet geven. Bij de Amerikaanse schrijvers? In het historisch perk, naast Starke, Baedeker en Murray?

‘Ja, doe dat maar,’ zegt Leonardo, ‘leg hem maar bij Starke, Baedeker en Murray.’

‘Doe ik baas’, zeg ik, ‘goed wetende dat ik eigenlijk de baas ben nu en ik hem niet meer baas moet noemen; en mij tegelijkertijd afvragend: heeft Leonardo mijn gedachten gelezen? Ik heb toch niets gezegd?

Het doet er weinig toe, want, rust zacht Arthur.

RIP J. Saul Kane (1969 – 2024)

“Sex Sluts’N’Heaven” (1995)

Zowel Mark Moore als Erkki Rautio stuurden mij een bericht met de vraag of J. Saul Kane een plaats op Dodenstad kon krijgen. Kane is de man van platen als “Sex Sluts’N’Heaven” (1995). Ik heb er niet lang over moeten nadenken. alleen vind ik het jammer dat ik die plaat niet op de plechtigheid in Dodenstad zal kunnen afspelen. Jammer, maar ik begrijp het wel, die muziek past nu eenmaal niet bij de sfeer van een begraafplaats.

Desalniettemin, rust zacht Jonathan.

RIP Charles Dumont (1929 – 2024)

“Non, Je Ne Regrette Rien” (1956)

Hoofddoodgraver Leonardo is ziek en hij heeft aan mij gevraagd om gedurende onbepaalde tijd de honneurs waar te nemen. Meestal consulteerde Leonardo mij voor de muziekdoden, zelf was hij meer thuis in de kunstdoden en anderen adviseerden hem dan weer over andersoortige doden.

Goed, ik neem het van hem over en wens hem veel beterschap. We houden u van zijn toestand op de hoogte.

In Frankrijk stierf Charles Dumont, bekend als componist van de melodie van “Non, Je Ne Regrette Rien” (1956), wat zoveel betekent als “Nee, ik heb nergens spijt van “, bekend geworden in de versie van Édith Piaf uit 1960.

Over spijt kan ik wel een en ander vertellen, over hoe het beter is spijt te hebben van iets wat je gedaan hebt in plaats van spijt te hebben van iets wat je niet hebt gedaan.

Maar daar gaat het nu niet over.

Rust zacht Charles.

RIP Peter Sinfield (1943 – 2024)

“21st Century Schizoid Man” (1969)

Peter Sinfield was een Engelse dichter en songschrijver bekend als medeoprichter en tekstschrijver van de rockband King Crimson. Hij schreef de tekst van “21st Century Schizoid Man” (1969) die ik hier voor de aardigheid vertaal :

Kattenpoot ijzeren klauw
Neurochirurgen schreeuwen om meer
Bij de gifdeur van paranoia
De schizoïde mens van de eenentwintigste eeuw

–“21st Century Schizoid Man” (1969)

Die song vindt elke muziekliefhebber wel goed, ook zij die prog maar een koel hart toedragen en dat zijn er nogal wat.

Rust zacht Peter.

RIP Frank Auerbach (1931 – 2024)

Frank Auerbach was een schilder die ik niet kende. Nu ik zijn werk onder ogen krijg, merk ik de de dikke lagen verf. Auerbach wordt in een adem genoemd met Lucian Freud en Francis Bacon maar verdiende nooit het grote geld dat zijn vrienden binnenrijfden. Ook niet achteraf, als zijn doeken voor miljoenenbedragen doorverkocht werden, want op die meerwaarde krijgt een kunstenaar geen geld.

Ene Stephen Smith interviewt Frank Auerbach in 2015

‘We zijn alleen van de wieg tot het graf’, zegt hij in een interview en ik vind de uitspraak vandaag bijzonder toepasselijk.

En in datzelfde interview zegt hij, als bewijs dat hij niet betreurt dat hij naast het grote geld gegrepen heeft:

‘Ik ben naar nachtclubs geweest dankzij Lucian en ik ben naar chique restaurants geweest dankzij Francis.’

Over de dikke lagen verf die Auerbach bezigde: dat soort dikke verf noemt men impasto en ik moet onmiddellijk aan de Nederlandse popartkunstenaar Bram Bogart (1921 – 2012) denken die de impasto naar absurde diktes leidde.

Ik leg Auerbach naast Daniel Spoerri.

Rust zacht Frank.

RIP Roy Haynes (1925 – 2024)

Adieu Roy Haynes. Jahsonic is er even niet, hij had me vast allerlei details kunnen vertellen over Haynes als legendarische jazzdrummer. Ik zocht dan zelf maar wat bij elkaar en vond hem nog springlevend met tracks zoals “Snap Crackle” (1962) en “Dorian” (1963). Toch vrees ik dat hem onrecht aandoe door het hier zo kort te houden.

“Snap Crackle” (1962)
“Dorian” (1963)

Desalniettemin, rust zacht Roy.

RIP Lou Donaldson (1926 – 2024)

“Pot Belly”

De Amerikaanse saxofonist Lou Donaldson stierf. Hij was ongeveer van dezelfde generatie en op hetzelfde terrein actief als Grant Green (gitaar) en Donald Byrd (trompet) maar zeemzoeteriger en minder interessant dan die ander twee, maar dat is onbillijk gezeur.

Want er is natuurlijk de compositie “Pot Belly” van Donaldson uit 1970 die door heel wat hiphop acts werd gecoverd. Allereerst door A Tribe Called Quest op de b-kant van hun nummer “Can I Kick it?” (1990) maar ook Portishead gebruikte de ritmesectie voor hun remix van “Going Nowhere” (1993) van Gabrielle.

Een ‘pot belly’ is een vooruitstekend buikje, zoals een peuter dat kan hebben, maar de term wordt gebruikt voor elke buik die niet obees is.

Rust zacht Lou.