Ook dood is de Deen Jørgen Leth, auteur van de televisiedocumentaire Een zondag in de hel (1977), een verslag van Parijs-Roubaix met alle grote wielrenners van mijn jeugd. Mijn vader luisterde daar naar op de radio. Ik leerde het werk van Leth kennen via Lars von Trier maar ik ben vooral wild van de documentaire 66 Scenes from America (1982).
Andy Warhol scène van ‘66 Scenes from America‘ (1982)
In die documentaire eet Andy Warhol een hamburger in alle stilte op zegt dan, na een heel lange en ongemakkelijke stilte: ‘mijn naam is Andy Warhol en ik heb net een hamburger opgegeten.’ De rest van die documentaire is ook zeer de moeite waard. Statische video-opnames van plaatsen, wegen en landschappen. Af en toe een monoloogje, onder andere een serie taxichauffeurs. Een barman die cocktails maakt. Wapperende Amerikaanse vlaggen.
Primatologist Jane Goodall stierf. Ik moet, als ik haar naam hoor, altijd denken aan de tekst ‘Waarom vrouwen van apen houden’ en ik maak me dan keer op keer de bedenking dat ik ook een aap ben.
Jane Goodall in ‘Van de schoonheid en de troost’ (2000).
We nemen afscheid van Jane en laten haar aan het woord in een prachtig interview met Wim Kayzer. We horen haar op haar best. En een Wim die zeer tevreden is over het interview. Jane evenzeer, want ze had ‘van zichzelf opgekeken’.
Henry Jaglom was een Amerikaans filmmaker van tweede garnituur, maar wel erg leuk, een soort kruising tussen Woody Allen en John Cassavetes. Jaglom is bekend voor films als Sitting ducks (1980) en Can she bake a cherry pie? (1983).
Can she bake a cherry pie?
Can she bake a cherry pie? zag ik ooit als twintiger in een Antwerpse bioscoop. Michael Emil, de broer van Jaglom, en Karen Black spelen een stel dat elkaar pas leert kennen, zij en hij bijna even neurotisch, elk op hun eigen manier. Ik vond Karen Black toen heel aantrekkelijk, ik weet dat nog.
Ik bekijk de film opnieuw, hij staat op YouTube. Ik vind hem weerom heel grappig. De straatshots die duidelijk gefilmd zijn zonder figuranten, gewoon in de straten van New York. De achtergrondmuziek, dat stukje Scheherazade van Rimsky-Korsakov. Hoe zij hem bedriegt met die man met die duiven, die dan achteraf diegene blijkt die haar in het geniep fotografeert. Haar paranoia was dus terecht! En hoe ze dan terug thuiskomt en haar Eli met die bedrogen griet aan het vrijen is en Karen haar voeten kietelt terwijl die twee bezig zijn. En hoe hij per se zijn hartslag wil meten terwijl hij met haar vrijt. Zijn constant geratel. Haar roken. Hoe zij bij de breuk aan het begin van de film de hele tijd de kledingstukken die de man die haar verlaat in zijn koffer legt, er weer uit haalt.
Sitting ducks
Sitting ducks zie ik nu voor het eerst. De film vertelt het verhaal van twee kalende veertigers die er met het geld van de maffia van door gaan en onderweg met de auto naar Miami een mislukte singer-songwriter en twee vrouwen met issues oppikken. Een van de twee is Emil, en hij speelt een gelijkaardige rol als in Can she bake a cherry pie?.
Ze zijn dus met zijn vijven, een geestige, frisse én alweer neurotische ménage-à-cinq. De scène met de twee mannen naakt in bad is misschien wel de meest memorabele.
Michael Emil
Cult movie stars (1991), mijn filmbijbel, zegt over Michael Emil (°1937), de oudere broer van Jaglom:
‘Hij speelt steevast vrolijke, ongeremde, praatgrage types van middelbare leeftijd die op humoristische wijze vreemde persoonlijke filosofieën verkondigen, over alles discussiëren en alles in termen van seks uitleggen […] In zijn belangrijkste film, ‘Sitting ducks’, vormen hij en Zack Norman een kalend, eigenaardig duo dat er met maffia-geld vandoor gaat. De praatgrage Emil, die opschept dat hij de beste minnaar ter wereld is, en de rokkenjager Norman, een 60-secondenman, vormen een hilarisch duo – hun gesprek in bad overtreft Louis Malle’s hele diner met André.’
Het is de eerste keer dat ik Sitting ducks zie, dertig jaar nadat ik erover gelezen had en er toen al zoveel zin in had dat ik de film in het geel markeerde. Ik kijk naar die film op een avond die de overgang naar de winter inleidt, ik ben moe, ik ben verdrietig en gelukkig, maar dat doet weinig ter zake want,
David Hirst sterft en ik moet denken aan het boekje 150 Palestijnse fabels (2015) dat ik ooit bij Permeke uitleende en dat mijn HUMO-beeld over Palestina volledig deed kantelen. Ik zeg HUMO omdat veel van wat ik als jonge twintiger wist van de wereld voortsproot uit mijn trouwe lezing van dat links-georiënteerde, rock-minnende, op disco-neerkijkende hippe weekblad. Had ik toen geweten wat ik nu weet, ik had elke week ook ‘t Pallieterke gelezen, dat lag namelijk bij mijn grootouders, maar dat is een ander verhaal.
Ik was zelfs zo beïnvloed door HUMO dat ik op een dag erg onaangenaam heb gedaan tegen Israëlische vrienden van mijn toenmalige echtgenote.
Mijn lezing van 150 Palestijnse fabels veranderde alles.
Ron Carroll was een Amerikaanse DJ, zanger, songschrijver en producer die actief was in het housemuziekwezen en daar songs medeschreef als “I Get Lifted” (1994) een song waarvan ik de lichtheid meer dan draaglijk vind. Ron was erg zwaarlijvig en erg zwaarlijvige mensen worden jammer genoeg nooit echt oud.
Robert Redford was een Amerikaans acteur, regisseur, producer en sekssymbool.
De uitvaart was een mislukking, ik had me slecht voorbereid en de tekst die ik bracht was een verhakkelde Wikipediapagina. Ik moest afwisselend denken aan de necrologisten van dienst bij de Belgische pers, hoe Geert Van der Speeten en Rob van Scheers vast hun necrologieën op voorhand schrijven, en aan de ongelofelijk goed geschreven film Butch Cassidy and the Sundance Kid die ik de avond tevoren zag. Met name kon ik de schooljufscène maar niet uit mijn hoofd zetten waar ik — totaal op het verkeerde been gezet — met een mengeling van verwondering en seksuele opwinding naar had gekeken.
trailer
In die scène zien we hoe Redford zijn pistool op een vrouw richt en haar dwingt zich uit te kleden.
Giorgio Armani sterft en ik kijk ter voorbereiding van de uitvaart naar het fragment van American Gigolo (1980) waarin Richard Gere na het snuiven van een lijn coke zijn hemden, dassen en broeken — allemaal van Armani heb ik me laten vertellen — ter keuze uitstalt op de tonen van “The Love I Saw in You Was Just a Mirage” (1967) van Smokey Robinson.
U zal meneer Armani na de begrafenis kunnen groeten op het modeperk, waar ik de laatste jaren ook de dienst verzorgde van Paco Rabanne (1934–2023), Vivienne Westwood (1941–2022), Pierre Cardin (1922–2020), Karl Lagerfeld (1933–2019), Hubert de Givenchy, (1927–2018) en André Courrèges (1923–2016).
Gérard Chaliand was een Belg en specialist in geopolitiek, terrorisme en andere vormen van onregelmatige oorlogsvoering. Hij was aanwezig op het congres Le tiers-mondisme en question (1986) waar ook de nu nog levende evenveel gevierde als vermaledijde Pascal Bruckner (Tranen van de blanke man) aanwezig was. Tiers-mondisme wordt vertaald als thirld-worldism en derderwerldisme.
Je kan makkelijk recente online video’s vinden van Chaliand die meer verhelderend zijn dan die van Geert Noels of Jonathan Holslag. Voor de lieden ter linkerzijde: Chaliand en Bruckner zijn noodzakelijke aanvullingen voor uw lezing van Pankaj Mishra maar dat doet hier weinig ter zake want rust zacht Gérard.
Het is maar een paar stappen van Terence Stamp naar de rest van Necropolis, u neemt links naar de Amerikaanse literatuur en u ziet van ver de tombe van Edgar Allan Poe die daar een centrale plaats inneemt.
In de Frans-Italiaanse omnibusfilm Histoires extraordinaires (1968) speelt Terence Stamp de uitgebluste acteur Toby Dammit die na wat roekeloos racen met een Ferrari zijn hoofd verliest. Het verhaal is gebaseerd op “Never Bet the Devil Your Head” (1841) van Poe maar die basis is wel heel magertjes want de enige overeenkomst is het letterlijk verliezen van het hoofd middels een gespannen ijzeren kabel.
The Ocean Fell into the Drop (2017)
Als u rechts neemt, komt u bij de sectie Italiaanse cinema, u herkent het graf van Pier Paolo Pasolini aan het grote kruis. ‘Pasolini was toch geen katholiek?’ ‘Toch wel, hij heeft zich in het vagevuur bekeerd.’ ‘Wat heeft Pasolini met Stamp te maken?’ ‘Hij speelt de hoofdrol in Teorema (1968), die nagenoeg stille film van een man die bij een bourgeois gezin belandt, daar met iedereen seks heeft, en de hele structuur van dat gezin uit elkaar rukt, een thema dat later nog zou verkend zou worden in Francois Ozons Sitcom (1998) en Borgman (2013) van Alex van Warmerdam.
Er is een voor mij herkenbare leegte in de melancholicus Stamp maar dat doet nu niets ter zake want …