Wat cultuurpessimistisch gezeur van de regisseur, over hoe er steeds sneller gemonteerd wordt zodanig dat wij nietsvermoedende consumenten belet worden na te denken.
Peter Watkins was een Engelse filmmaker wiens vijf minuten bekendheid zich voltrok in de jaren zestig toen hij een fake documentaire uitbracht over wat de gevolgen zouden zijn van een nucleaire oorlog in Engeland.
Daarna ging hij films maken die een kruising waren tussen Herbert Marcuse en Guy Debord, maar minder slim dan de eerste en niet zo spectaculair als de tweede.
Hij krijgt een plaats naast Godard, die zal dat misschien niet zo fijn vinden mocht hij nog leven, maar ook die is dood.
Een mooie jongen stierf. Björn Andrésen was zestien toen hij in 1971 wereldbekend werd als de veertienjarige Tadzio, homoerotisch sekssymbool in de film Death in Venice (1971). Björn vond dat niet fijn. En toen hij op de cover belandde van The beautiful boy (2003) van Germaine Greer, die toen nog bekendstond als een radicaal feministe maar ondertussen nog slechts een TERF is, vond hij dat andermaal niet fijn. Maar goed, Björn, het was je lot, je hebt het toch zeventig jaar moedig en met waardigheid gedragen.
Scènes uit ‘Death in Venice’ (1971) die Björn Andrésen tonen op de tonen van “Heavenly” van de band Cigarettes after sex.
Jazzdrummer Jack DeJohnette sterft en ik blader door mijn oude LIFE magazines om te zien of ik iets slims kan zeggen over het begin van zijn carrière.
Uit de elpee Sorcery (1974)
Ja hoor, hier een stuk uit 1967:
‘Jazz verkeert in een crisis. De muziek heeft zijn massale aantrekkingskracht verloren. Er wordt al lang niet meer op gedanst. En ‘new wave’-muzikanten als Ornette Coleman, John Coltrane en Charles Mingus hebben alle regels van harmonie en ritme naast zich neergelegd om vergaande, expressionistische improvisaties naar voren te schuiven, waardoor het puristische publiek nog verder is vervreemd.
Uiteindelijk heeft rock-‘n-roll, het bastaardkind van de jazz, in verschillende, elk uur veranderende vormen – ‘hard’, ‘folk’, ‘blues’ en recentelijk ‘psychedelisch’ – een hele nieuwe generatie luisteraars voor zich gewonnen.
Zonder het jonge publiek is jazz ten dode opgeschreven. Esthetisch en historisch gezien kan het niet worden voortgezet.
[…]
Jack DeJohnette die op de stevige randen van zijn drums slaat, bassist Ron McClure die jammert en brult, Keith Jarrett die met één hand de pianosnaren tokkelt en met de andere het toetsenbord bespeelt, en Lloyd die schor huilt op zijn tenorsaxofoon …’
Nee, toch niet, hier ga ik het op de uitvaart niet over kunnen hebben, het artikel gaat eigenlijk over saxofonist Charles Lloyd. Het zegt dus weinig of niets over DeJohnette zelf. Het zegt iets over de toestand waarin jazz zich in 1967 bevond, hier mooi verwoord door Richard Saltonstall, Jr. maar een paar jaar later nog mooier en veel gebalder samengevat door Zappa toen hij zei: ‘jazz is niet dood, het ruikt alleen een beetje vreemd.’
Even door mijn platenkast met de duim over de ruggen wrijven, welke plaat ga ik tijdens de dienst draaien?
Ik vind deze, Sorcery (1974) [zie boven], een spirituele jazzplaat uit de tijd dat spirituele jazz, wij noemden dat soms ook kozmigroov, populair was.
Dave Ball was een Engels componist en synthesizerspeler, de helft van de band Soft Cell die begin jaren tachtig wereldbekend werd met hun cover van “Tainted Love” (Verdorven liefde, ik hou van die titel).
Tainted Love
Het nummer stond op de elpee Non-Stop Erotic Cabaret maar hét nummer van die plaat was uiteraard “Seedy Films” met de tekst over eenzame geilheid en geile eenzaamheid, en de klarinetsolo van Dave Tofani.
Ik weet niet of ik het op een begrafenis moet vermelden, maar wist u dat er een video bestaat van het nummer “Sex Dwarf” (1981), ook op die elpee?
Sex Dwarf
Die clip werd geregisseerd door Tim Pope en toont een aantal volledig naakte vrouwen. Een van de vrouwen wordt gemarteld terwijl ze vastgebonden op een tafel ligt; andere vrouwen zijn bedekt met stukken vlees zoals je die normaal gezien aan de haken van slagers vindt. Halverwege wordt een dwerg uit een kist gelaten die wat met een kettingzaag gaat zwaaien. Heel Fura dels baus-achtig. De clip werd verboden vanwege expliciete, S&M-gerelateerde inhoud en op een gegeven moment in beslag genomen door de politie.
Hij is nooit openbaar uitgebracht, werd sporadisch vertoond in nachtclubs en onder de toonbank verkocht totdat hij op internet werd uitgebracht.
In Strict Tempo
En dan is er nog — want meer tijd zullen wij aan het draaien van liedjes tijdens de dienst niet kunnen besteden — de cultdanceplaat “In Strict Tempo” (1983) met het zeurderige vers-lijntje:
Ook dood is de Deen Jørgen Leth, auteur van de televisiedocumentaire Een zondag in de hel (1977), een verslag van Parijs-Roubaix met alle grote wielrenners van mijn jeugd. Mijn vader luisterde daar naar op de radio. Ik leerde het werk van Leth kennen via Lars von Trier maar ik ben vooral wild van de documentaire 66 Scenes from America (1982).
Andy Warhol scène van ‘66 Scenes from America‘ (1982)
In die documentaire eet Andy Warhol een hamburger in alle stilte op zegt dan, na een heel lange en ongemakkelijke stilte: ‘mijn naam is Andy Warhol en ik heb net een hamburger opgegeten.’ De rest van die documentaire is ook zeer de moeite waard. Statische video-opnames van plaatsen, wegen en landschappen. Af en toe een monoloogje, onder andere een serie taxichauffeurs. Een barman die cocktails maakt. Wapperende Amerikaanse vlaggen.
Primatologist Jane Goodall stierf. Ik moet, als ik haar naam hoor, altijd denken aan de tekst ‘Waarom vrouwen van apen houden’ en ik maak me dan keer op keer de bedenking dat ik ook een aap ben.
Jane Goodall in ‘Van de schoonheid en de troost’ (2000).
We nemen afscheid van Jane en laten haar aan het woord in een prachtig interview met Wim Kayzer. We horen haar op haar best. En een Wim die zeer tevreden is over het interview. Jane evenzeer, want ze had ‘van zichzelf opgekeken’.