Angelo Badalamenti was een Amerikaans componist gekend van zijn samenwerking met David Lynch. Hij schreef de muziek voor Blue Velvet, Twin Peaks, The Straight Story, en Mulholland Drive.
Zijn best gekende individuele composities zijn “Falling” (1989), met de onlangs overleden Julee Cruise; “Laura Palmer’s Theme” (1990), met groot commercieel succes gesampled in “Go” (1991) van Moby; en “Audrey’s Dance” (1990).
Manuel Göttsching was een Duits componist en muzikant vooral bekend omwille van zijn compositie “E2-E4” (1984) die net geen uur duurt en in de jaren ’90 deel ging uitmaken van de prehistorie van techno, nadat zij gesampled was in “Sueño Latino” (1989), een househitje.
“E2-E4” bestaat uit twee bewegingen, elk van een half uur, toen die in 1984 uitkwam, besloeg elke beweging een kant van een vinylplaat.
Het is pas in de tweede beweging dat het gitaarspel van Göttsching begint en vanaf dan evolueert het stuk van new-age naar jazz-funk.
Ik heb veel naar “E2-E4” geluisterd toen ik het als cd kocht ergens rond de eeuwwisseling.
Jet Black was een Engels drummer en mede-oprichter van de band The Stranglers.
‘De Wurgers’ dus, wat in het Nederlands wel een beetje raar klinkt.
Jet Black was mede-auteur van de compositie “Golden Brown” (1981), een heel bijzondere song. Een soort wals. Er is geopperd dat het over heroine gaat. Goudbruin. Misschien dan in de lijn van de ‘bruine suiker’ (“brown sugar”) waar The Rolling Stones het over hadden?
Irene Cara was een Amerikaanse zangeres bekend voor haar haar interpretatie van het nummer “Fame” (1980) in de gelijknamige film. Ze schreef ook mee aan het nummer “Flashdance… What a Feeling” (1983), een compositie van Moroder en Forsey.
Op de compilaties Disco Rotic I, II en III van begin jaren 2000 zingt ze het nummer “Breakdance”.
Ik geef u “Fame” uit 1980, uit de tijd dat het begon mogelijk te worden ‘famous for being famous’ te zijn. Bekend vanwege de roem. Een aantal jaren eerder, twaalf om precies te zijn, zei Andy Warhol al dat in de toekomst iedereen vijftien minuten roem zou verwerven. Het waren profetische woorden.
Als men vandaag die jongelingen in die “Fame”-videoclip ziet die in de danskledij van die tijd – die beenwarmers! – dan kan men daar alleen maar blijgezind van worden.
Toen ik Cut ‘n’ Mix nog eens uit mijn boekenkast haalde – overigens voor de verkeerde reden, ik dacht er een citaat van Jean Genet in aan te treffen maar het bewuste citaat bleek eigenlijk in Subculture: The Meaning of Style te staan, een ander boek van Dick Hebdige, te staan – werd ik getroffen door het opschrift:
Het zinnetje is me nooit eerder opgevallen en als ik vervolgens George Oban googelde, bleek dat de brave man afgelopen januari overleden was.
Ooit speelde Oban bas in Aswad, een Britse reggaeband.
Zijn nummer “Crazy Beat” (1985), dat hij opnam als Motion, staat op Bill Brewsters compilatie Tribal Rites die op Eskimo Recordings uitkwam.
In Ethiopië stierf de zanger en muzikant Ali Birra. Hij werd 72. Een van de Éthiopiques verzamelplaten, Éthiopiques 28: Great Oromo Music (2013), is aan zijn oeuvre gewijd.
Van die Éthiopiques serie kan ik u vooral “Yékèrmo Sèw” (1969) en “Yegelle Tezeta” (1972) van Mulatu Astatke en “Erè Mèla Mèla” (1975) van Mahmoud Ahmed aanbevelen.
In Brazilië stierf de zangeres Gal Costa. Ze werd 77. Ik ben wel wat thuis in Braziliaanse muziek maar met het werk van Costa kwam ik eigenlijk nooit in aanraking. De Dewaele broers postten op hun Facebookmuur een foto[1] met 28 van haar hoezen die zij uit hun platenkast haalden. Mooie foto.
Door een kosmisch toeval was ik net voor Costa’s dood naar Marina Lima beginnen luisteren en nu lees ik op de Wikpiedia-pagina van Costa dat zij verliefd was op Marina. Mooi.
Ik nam me voor de tijd te nemen om het werk van Costa te verkennen maar ik verloor al snel mijn aandacht.
Van die luistersessie bleef “Lost in Paradise” me bij omdat het een van de mooiste composities is op Stillness (1970) van Sérgio Mendes met Brasil ’66 waar Lani Hall zo loepzuiver op zingt.